De onderstaande column verscheen op 29 februari op RTLZ.nl als onderdeel van een reeks opinieartikelen van Hans Stegeman waarin hij zijn visie geeft over economische en politieke vraagstukken.

Is er een grens aan onverzadigbare behoeften? Rare vraag wellicht, want is onverzadigbaar niet per definitie onbegrensd? En toch is dit precies waar het om draait.

Betekent dit dat we qua consumptie het hoogtepunt hebben bereikt en vanaf nu steeds minder spullen gaan kopen?

Wij mensen zijn inderdaad onverzadigbaar, maar er is wel degelijk een grens. Niet zozeer aan wat wij kunnen hebben, maar wel aan wat onze planeet kan hebben. We hebben daarom nieuwe regels nodig, en dat is precies waar de Europese Commissie nu mee bezig schijnt te zijn.

Betekent dit dat we qua consumptie het hoogtepunt hebben bereikt – peak stuff, of vrij vertaald naar het Nederlands 'piek spul' – en vanaf nu steeds minder spullen gaan kopen?

Piek spul

Het grootste duurzaamheidsprobleem is heel simpel samen te vatten, volgens een formule die al in 1968 door Paul Ehrlich werd opgeschreven in zijn The population bomb. De menselijke impact op de biosfeer komt door drie eenvoudige factoren: het aantal mensen, de materiële consumptie per persoon en de milieu-impact van elk geconsumeerd goed.

Mensen X spullen per persoon X milieu-impact van deze spullen.

Heel overzichtelijk. En 'piek spul' is het moment waarop we het maximum aan verkochte spullen in de wereld hebben bereikt. Over het aantal mensen in deze vergelijking moeten we het nu maar even niet hebben. Beginnen over bevolkingspolitiek is zelfmoord.

Veel productie wordt schoner

Waar we het wel over moeten hebben, zijn de andere twee factoren. Ten eerste de milieu-impact van de spullen die we gebruiken en consumeren. En ten tweede de hoeveelheid spullen.

Hans Stegeman

Hans Stegeman (1972) is sinds twee jaar hoofd Research en Investment Strategie bij Triodos Investment Management. Hij werkte eerder bij het Centraal Planbureau en was een aantal jaren hoofdeconoom bij Rabobank. Hans Stegeman studeerde Algemene Economie aan de Universiteit Maastricht, en werkt momenteel aan een proefschrift over de circulaire economie.

Hans Stegeman, hoofd Research en Investment Strategie bij Triodos Bank
Hans Stegeman, hoofd Research en Investment Strategie bij Triodos Bank

Duurzaamheidsbeleid gaat vaak vooral over de milieu-impact van spullen. Daarin hebben we de afgelopen jaren wel enige winst geboekt. Zo zijn we erin geslaagd om bijvoorbeeld aluminium blikjes aanzienlijk lichter te maken. En we zijn erin geslaagd om verbrandingsmotoren veel efficiënter te maken en daarmee minder vervuilend. Ook de productie van bijvoorbeeld verf is relatief schoner geworden.

Te veel spullen

De andere factor uit de vergelijking, de hoeveelheid spullen per persoon, is eigenlijk veel bepalender en wel op twee manieren.

Allereerst wordt een deel van die duurzaamheidswinst teniet gedaan. Auto's, bijvoorbeeld, zijn veel zwaarder geworden waardoor hun milieu-impact alleen maar is toegenomen. Sterker nog, SUV's en soortgelijke zware auto's gebruiken gemiddeld een kwart meer brandstof dan gewone auto's.

Daarnaast neemt de hoeveelheid spullen die we bezitten alleen maar toe. Duurzamere blikjes produceren is leuk, maar als het aantal verkochte blikjes verviervoudigt, levert het weinig op. En dat geldt natuurlijk ook voor elektronica, kleding, auto's en andere consumptiegoederen die in de wereld worden geproduceerd en waarvan de hoeveelheid alleen maar is toegenomen in de afgelopen decennia - ondanks de verschuiving van goederen naar diensten.

Die toename van het aantal spullen wordt in belangrijke mate gedreven door producten die verouderd of uit de mode raken, ondanks dat ze nog steeds prima werken. Producenten doen er alles aan om piek spul uit te stellen. Dat gaat immers ten koste van hun verdienmodel.

Drastische voorstellen

Naar verluidt gaat de Europese Commissie begin maart drastische voorstellen doen om piek spul te bereiken en zodoende de circulaire economie verder te helpen. Regels om ervoor te zorgen dat apparaten, zoals mobiele telefoons, makkelijker te repareren zijn, dat accu's makkelijk vervangen kunnen worden en langere garantietermijn voor producten.

Producenten doen er alles aan om piek spul uit te stellen, dat gaat immers ten koste van hun verdienmodel

Het uiteindelijk doel hiervan: minder spullen! En dat is positief. Want het gaat in de ontwikkeling van een duurzame economie niet eens zozeer om de (duurzame) aard van producten, maar vooral om de hoeveelheid.

Meer actie, minder behoeften

Maar dan zijn we er nog niet. Want zelfs al zouden spullen minder snel kapot gaan, kopen we dan echt geen nieuwe spullen meer met het geld dat we overhouden, gewoon omdat het kan? En anders zijn daar nog de producenten die ons zeker zullen verleiden om alsnog dat nieuwe, betere model te kopen?

Echt piek spul is meer dan verduurzaming van goederen en regels voor garantie en reparatie. Het enige, echte moment van piek spul is als wij leren onze behoeften te beteugelen en eindelijk eens verzadigd raken en we wellicht een budget aan spullen krijgen.

Maar dat gaat de Europese Commissie ons niet vertellen, ben ik bang.