Zomaar een revolutionaire dag in de zorg: Berthe (60) heeft vanochtend ontbijt gemaakt voor iedereen. Ze weet precies wie er thee wil, wie een broodje kaas, en in welke volgorde. Vanmiddag organiseert Bas (22) een wandeling naar een buurtrestaurantje.

Berthe en Bas zijn twee van de tien ‘butterfly verbinders’ die sinds een paar maanden in appartementencomplex Wij zijn Zuiderschans in Den Bosch wonen. Twee dagdelen per week doen ze vrijwilligerswerk voor hun medebewoners: 65+’ers, van wie een deel dementie heeft. Bas: “We organiseren activiteiten en zijn gewoon een gezellige buur: koffie, praatje, iets helpen optillen.”

“Mijn vriendin had een bijbaan in de zorg en toen dit voorbijkwam, leek het ons meteen leuk”, vertelt Bas, die grafische vormgeving studeert. “Het bevalt goed, binnenkort ga ik een EHBO- en valtraining doen.” Berthe werkte al in de zorg als begeleider van mensen met autisme. “Dit hier is de leuke kant van de zorg”, zegt ze. “Het is informeler, minder gestructureerd.”

Aan de andere kant van de tafel hoort Stijn van Kreij het met pretogen aan. Zeven jaar is hij bezig geweest om dit voor elkaar te krijgen. Met Butterfly Effect creëert hij ruimte voor ‘natuurlijke verbindingen’ in de zorg, door vrijwilligers te laten samenwonen met mensen met een zorgvraag. Dat kan in de stad zijn, zoals hier, maar ook op afgelegen zorgterreinen. Daar plaatst hij tiny houses. Het gaat niet zonder slag of stoot: het bestemmingsplan moet deels van zorg naar wonen, en zorgorganisaties moeten het aandurven om een vrijwilliger te huisvesten op een plek waar ook een cliënt had kunnen wonen – dat scheelt 30.000 euro aan inkomsten.

Het is tijd voor een ode aan de activist.

Positief activisme

Geen verbinding

Stijn heeft het ervoor over, want de zorg moet anders. Hij kent het werk vanuit verschillende rollen: muziektherapeut, locatiemanager en innovatiemanager. “We benaderen iemand te vaak vanuit zijn indicatie, halen hem of haar uit de sociale context en isoleren diegene met andere cliënten. Zo maak je geen verbinding. In het echte leven vraag je niet: wat is jouw indicatie of beperking? Maar: wat zijn je hobby’s, wat vind je leuk?” Hij zag te vaak frustratie bij familieleden, die zich slechts een bezoeker voelden op zorglocaties. “Een moeder durfde niet langs bij haar zoon als die dagbesteding had, ze wilde niet in de weg lopen. Maar waar heeft hij meer aan? Dagbesteding of contact met zijn moeder? We hebben het systeem zo georganiseerd dat het iemands leven overneemt.”

Stijn praat ingetogen, maar af en toe gaan zijn wenkbrauwen gefrustreerd omhoog. Over de slotjes op de keukenkastjes in de gemeenschappelijke ruimte, bijvoorbeeld. “Zoiets valt mij meteen op, ik zou ze open willen. En dat de gemeenschap dan samen besluit: wie mag er in de kastjes, hoe regelen we dat? De regie moet bij de bewoners liggen.”

Meer ‘gewone’ mensen in de zorg is niet alleen prettiger, maar pure noodzaak, signaleert Stijn. “Er is een enorm personeelstekort en er is vergrijzing. Op deze manier hoef je minder personeel in te zetten voor de dagelijkse activiteiten. Kijk naar Berthe die ontbijt maakt: die heeft tijd voor de mensen, bakt eitjes voor ze. Dat zorgt voor minder spanning in de groep en kan zelfs tot minder medicatie leiden. Over tien jaar is dit veel normaler. Dan zijn het de professionals die te gast zijn, niet de sociale kring.