In de bossen van Landgoed de Paltz bij Soest, langs een lange laan met hoge beuken aan weerzijden staat een statige witte villa. De villa werd in de negentiende eeuw gebouwd, maar is recent gerenoveerd. De vervallen en met klimop begroeide roze muren kregen een nieuwe kleur en de dichtgetimmerde deuren werden opengebroken om plaats te maken voor wat nu het Herman van Veen Arts Center heet.

Villa Hortensia
Foto: Letja Verstijnen

Aanvankelijk dachten ze dat het terrein en de villa ver buiten hun budget lag, toen ze een plek zochten om én voorstellingen te kunnen organiseren én galerie te houden. Artiest Herman van Veen en zijn compagnon en gitarist Edith Leerkes lieten zich gedwee rondleiden door de makelaar, maar konden toen nog niet bevroeden dat dit hun plek zou worden. “Pas toen we aan de rand van de vallei stonden die achterin de tuin van de villa ligt, dacht ik: ‘Dit is zo’n bijzondere plek, we móeten de onderste steen boven halen om hier aan de slag te kunnen.”

In het café van de galerie, dat gevestigd is in de statige villa, vertelt Edith over die beginperiode in 2012. In het Herman van Veen Arts Center heeft het duo een plek ontwikkeld waar beginnende artiesten de kans krijgen om, onder begeleiding van meer ervaren collega’s, hun eerste stappen te zetten na de kunstopleiding.

“Want op de kunstvakopleidingen ligt de focus heel erg op het ontwikkelen van het ambacht, het kunst maken”, stelt  Edith. “Alle zaken daar omheen die gaan over vragen als: waarom je iets doet en wat er verder allemaal bij komt kijken, daar leer je als student weinig over. Daar kunnen wij als ervaren kunstenaars anderen in helpen, maar tegelijk leren wij ook veel van die jongere generaties die hier komen.” Vandaag de dag is het voor Edith nog steeds als een droom in uitvoering.

Huis van Alfred Jodocus Kwak

Herman en Edith ontvingen van Triodos Bank een hypotheek en de Postcode Loterij ondersteunt verschillende projecten. Verder draait de stichting voornamelijk op eigen geld en dat van mecenassen, zogenaamde stoelhouders die, voor een bepaald bedrag per jaar een vaste stoel kunnen kopen voor de voorstellingen. Daar zijn er op dit moment zo’n tachtig tot honderd van, vertelt Valentijn van Veen, zoon van Herman en directeur van Stichting Herman van Veen Arts Center Fonds, terwijl hij het terrein laat zien.

Edith Leerkes
Edith Leerkes. Foto: Kim Scholten

Hoewel het een grijze dag in januari is, is het niet moeilijk voor te stellen hoe mooi De Paltz moet zijn zodra de eerste knoppen aan de bomen openen en de tuin langzaam weer opbloeit. Het landgoed – dat vernoemd is naar Duitse soldaten die in de achttiende eeuw deserteerden en vanuit de regio Pfalz daar naartoe vluchtten - is onderdeel van het Utrechts Landschap. Door de villa te kopen hebben Herman en Edith het gebied opengesteld voor publiek, om er naast kunst en cultuur te ervaren ook te kunnen wandelen of hun horeca te bezoeken. Bezoekers parkeren 20 minuten verderop, de villa is enkel te voet te bereiken om zo de dieren in het bos niet te storen.

Een met bladeren bezaaid pad slingert tussen beelden van Martha Waijop en Jos Kuppens door, sommige laantjes zijn vernoemd naar stoelhouders van het eerste uur, en achter een van de bosjes komt opeens het klomphuisje van Alfred Jodocus Kwak (de bekende eend uit de tekenfilmserie, red.) tevoorschijn. Compleet met rode brievenbus en hoekige schoorsteen. “Dit is een plek waar bezoekers altijd graag even een foto komen maken”, vertelt Valentijn. “Alfred is toch een figuur die voor veel mensen bekend is.”

“De natuur is leidend voor hoe we de dingen hier doen”, vertelt Edith in het café. “Er lopen hier vaak vossen, dassen en reeën. Het is een stiltegebied, dus alles wat we doen passen we daarop aan. In ons theater passen maar tachtig mensen, daarmee kunnen we de rust goed bewaren. En buitenoptredens organiseren we soms, maar alleen voor kleine groepen.”

Om alle natuur te onderhouden leunt het Herman van Veen Arts Center sterk op de grote groep vrijwilligers die het vaste team versterkt. Als gastvrouwen- en heren die het publiek begeleiden, maar ook om in de tuin te werken. “We onderhouden het terrein, en hebben een moestuin waarin we groenten en kruiden verbouwen voor ons Gallery Café. Ik vind het heerlijk om buiten in de weer te zijn, maar Herman en ik zijn ook veel weg. We hebben 140 optredens per jaar, waarvan een deel in België en Duitsland, dus daar gaat veel tijd in zitten.

Toen in 2015 de stroom Syriërs die richting Europa vluchtten, werd er bij Edith iets aangewakkerd. “Die beelden bleven maar op mijn netvlies staan, ik wilde iets voor hen kunnen betekenen. Maar ik ben niet iemand die de barricaden op gaat en ik ben ook geen arts, dus toen organiseerden we een reeks dagen waarop kinderen uit opvangcentra uit de buurt hier in aanraking konden komen met muziek, kunst en de natuur.” Later ontwikkelden Edith en Herman een reeks voorstellingen waar ze een taalprogramma aan koppelden, waarmee ze Eritrese vluchtelingen wilden ontzorgen en tegelijk in aanraking laten komen met de Nederlandse taal.”

Soortgelijke projecten heeft het duo inmiddels ook voor Afghanen en Oekraïners georganiseerd. Maar ook kinderen uit de omgeving die thuis extra zorg nodig hebben, halen ze naar De Paltz om een voorstelling te bezoeken. “We voelen ons beiden schatplichtig naar onze ouders. Mijn vader heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog ondergedoken gezeten, en de vader van Herman was in die tijd een geduchte verzetsman. De behoefte om met ons werk sociaalmaatschappelijk van betekenis te zijn heeft dus heel duidelijk persoonlijke wortels.”

‘See what happens’

Binnen nu en vijf jaar hoopt Edith dat het kunstencentrum financieel meer zelfstandig kan zijn. Want naast de financiële ondersteuning van verschillende partijen leunt de stichting veel op de inkomsten die Edith en Herman met hun eigen optredens genereren. “We zijn inmiddels wel twee ouderen dus op den duur gaan we minder optreden.” Aan die verzelfstandiging had Edith al eerder willen werken, maar corona gooide roet in het eten. “We hoefden gelukkig niemand te ontslaan, maar zijn de komende vijf jaar nog wel bezig met afbetalingen uit die periode.

Nu heeft Edith geen haast met zich terugtrekken uit de stichting, maar het zijn wel zaken waar ze op den duur rekening mee wil houden. “Herman zegt altijd: ‘See what happens’. Op dit soort situaties, maar ook op iets wat nog niet goed is in de voorstelling. Dat levert bij mij dikwijls veel zenuwen op – ik was altijd meer van de controle houden - maar ik heb er ook van geleerd. Ik heb inmiddels zoveel ervaring dat als er zich een onverwachte situaties voor doet, ik weet hoe het bij te sturen, op kan lossen of kan aanvaarden.”

Ook al zal Edith zich hoe dan ook minder met het kunstencentrum bezig gaan houden, haar huis tussen de villa en het theater geeft ze niet graag op. “Ik bof dat ik hier kan wonen. Het is heel bijzonder om ’s ochtends vroeg hier bij het gazon te staan en aan het platgedrukte gras te kunnen zien waar de reeën hebben geslapen.