Op een scheepswerf in Zuid-Holland wordt hard getimmerd aan een schip. De romp is er al, de motor zit erin. In het najaar volgen de masten. “In 2024 varen er twee schepen van ons op de Noordzee”, zegt Wietse van der Werf, oprichter en directeur van de Sea Ranger Service. “En we breiden uit naar Frankrijk en Engeland.” De schepen zijn niet alleen opvallend omdat ze vooral zeilen – en daarmee schoner en goedkoper varen – maar ook om hun onalledaagse missie.
Aan boord kun je jonge mensen watermonsters zien nemen om plasticvervuiling te meten, klimaatmetingen zien doen voor het KNMI en zeegras zien aanplanten. Maar ook nemen ze inspectiediensten mee, zodat die bijvoorbeeld met drones kunnen controleren of containers op zeeschepen wel goed vast staan. Geen overbodige luxe, als je terugdenkt aan alle aangespoelde schoenen van de ramp met MSC Zoe. Ook letten de Sea Rangers zelf op ongeregeldheden – illegale berging van wrakken, illegale visserij, schepen die afval dumpen – en alarmeren dan de overheidsdiensten.
Bootcamp met veteranen
De jongeren (18-29 jaar) hebben een bootcamp van twee weken op land en ter zee doorlopen, geleid door oud-militairen. Wietse: “Kun je in een team werken, hoe presteer je onder druk, word je zeeziek?” Daarna gaat een selectie een klein jaar lang betaald aan de slag op één van de schepen. Een studie of vooropleiding is niet nodig, je leert alles aan boord. Tot nu zijn er 120 jonge mensen door het bootcamp geleid, waarvan 30 ook in dienst genomen. De helft van alle deelnemers is doorgestroomd naar een maritieme baan. “Een goede Sea Ranger is vooral gemotiveerd”, zegt Wietse. “Het moet je liggen om 2 weken op een klein schip samen te werken, en dan 2 weken thuis te zijn. Je moet wel enigszins een goede conditie hebben, maar je hoeft niet fysiek sterk te zijn. Wel stevig in je schoenen staan. Gelukkig werkt de zee mediatief.”
Vooral het aanplanten van zeegras maakt Wietse enthousiast. “Dat doen we in de Zeeuwse Oosterschelde, in samenwerking met Rijksuniversiteit Groningen. Zeegras neemt CO2 op, filtert water en biedt vissen een broedplaats, maar het is veelal verdwenen. We helpen de universiteit hun onderzoek naar succesvol herplanten op te schalen.” Mooie bijvangst: het maakt natuurbescherming minder abstract en academisch. “Het is heel gaaf om de Sea Rangers langs de kust te zien lopen met emmers en simpelweg de natuur te zien terugbrengen. Het maakt heel tastbaar hoe je banen kunt creëren door natuur te beschermen. Ik hoef politici of overheden niks meer uit te leggen als ik het laat zien, iedereen begrijpt dat. Het maakt bescherming van de zee toegankelijk, iets waar iedereen achter kan staan.”
Vervuiling op Antarctica
Voor Wietse zelf was natuur beschermen altijd al een no-brainer. “Sinds ik als 9-jarige jeugdnatuurwachter werd in Utrecht, ben ik er altijd zijdelings mee bezig geweest.” Na zijn opleiding werd hij scheepstimmerman, en werkte later ook in de machinekamer. Klussen op onderzoeksschepen leidden hem meerdere malen naar Antarctica.
“Ik heb ontzettend mooie plekken gezien. Maar zelfs in beschermde zeegebieden was er toch ook vervuiling en illegale visserij. Het is gek: 7% van het zeeoppervlak is beschermd, en in 2030 moet dat zelfs 30% zijn. Maar in slechts 0,6% van de gebieden hebben overheden genoeg capaciteit om echt te beschermen. Dat stak me heel erg.”
Tegelijkertijd ziet Wietse op zijn zeereizen veel jongerenwerkloosheid in havengebieden. Kunnen die twee problemen elkaars oplossing niet zijn? Als hij een expositie bezoekt, valt het kwartje. “Ergens in een hoekje weggemoffeld stond een bord over de Civilian Conservation Corps. President Roosevelt heeft in de jaren van de Great Depression miljoenen mannen aan werk geholpen door ze nationale parken te laten aanleggen en beheren. Ik dacht: dat is precies wat we nu nog niet doen: de natuur herstellen door banen te creëren en jonge mensen op te leiden. Soms gaat het niet over technische foefjes, maar liggen de antwoorden voor de toekomst in het verleden.”
Betaalbaar natuurbeheer
Sea Ranger Service bestaat nu 7 jaar, en vaart sinds 5 jaar op zee. Daarvoor bestond dit werk nog niet, benadrukt Wietse. “Er zijn geen internationale boswachters van de zee. Natuurlijk zijn er milieu-organisaties en overheden actief op zee, maar een sociale onderneming die in opdracht van de overheid vaart is nieuw. We hebben tot nu toe 13 overheidsopdrachten uitgevoerd, en 11 daarvan waren nog nooit uitbesteed. Doordat we relatief goedkoop kunnen varen, is er nu allerlei onderzoek en natuurbeheer mogelijk wat voorheen te duur was, ook voor overheden. Ik ben er trots op dat we dat vertrouwen hebben gekregen.”
Het werken met jongeren maakt hem ook trots. “Je ziet ze veranderen als persoon. Sommigen komen uit een lastige situatie en maken hier een enorme vlucht in hun carrièrepad. Je geeft jongeren die zich zorgen maken over de natuur een kans om zich daarin te scholen en er hun werk van te maken. We hebben nog nooit reclame hoeven maken om onze bootcamps vol te krijgen.”
Zelf vaart Wietse ook nog weleens mee. Maar na zijn jaren in de machinekamer zit hij tegenwoordig toch voornamelijk in vergaderzalen. “Het is nu mijn rol om dit op land goed te organiseren en alles te doen wat nodig is om dit te kunnen uitbouwen. Uiteindelijk willen we naar India, Zuid-Afrika, de VS...” Het zal nog wel een paar jaar duren, maar lukken zal het. Wietse, nuchter: “De aarde heeft het nodig.”
Bedankt voor je reactie!
Bevestig je reactie door op de link in je e-mail te klikken.