Nina Kamp, oprichter van The Nice Company, groeide op in een gezin waar veel zelf gemaakt werd. “We bakten zelf brood en gingen samen bramen plukken. Van bijna alles wat we aten, wist ik waar het vandaan kwam en hoe het gemaakt werd. Daar komt mijn liefde voor vers en lekker eten vandaan, iets wat ik door wilde geven aan mijn kinderen.” Dat ging Nina thuis goed af, maar tijdens dagjes uit bleek het niet zo makkelijk. “Het aanbod bestond voornamelijk uit verwerkt eten, met een lange en onherkenbare ingrediëntenlijst. Dit moet anders kunnen, dacht ik.”

Nina Kamp
Nina Kamp

En zo ontstond The Nice Company, waarmee Nina al tien jaar natuurlijke, biologische ijsjes produceert. “Wij willen de verbinding tussen eten en de natuur versterken door de producten die we maken. Daarbij nemen we alle stappen in onze keten onder de loep. Wat doen we daar nu? En wat kunnen we doen om het nóg kloppender te maken met onze missie?” Van fruitteler tot uithangbord: in dit artikel vertelt ze stap voor stap over de reis van Nice ijs.

Stap 1: Lokale en biologische ingrediënten

Ingrediënten in een product moeten herkenbaar zijn, vindt Nina. “Vaak eten we bij een snackmoment misschien lekker, maar niet gezond. Ik wilde een ijsje van echte aardbeien, waar je de pitjes in proeft. IJs dat lekker is, én gezond.” Daarom vormt biologisch, seizoensgebonden en lokaal geteeld fruit de basis voor de fruitijsjes.

Bosbessen komen van het Drentse bosbessenbedrijf Noorderbos, gerund door Edo en Maria. Margreeth en Harald van boerderij De Ring in Zeeland leveren samen met Willemien van Fruitweelde uit de Betuwe de biologisch-dynamische frambozen. “We kennen de telers persoonlijk, en kopen alles op wat ze niet vers kunnen verkopen. Exotisch fruit als ananas en mango? Dat komt er bij ons niet in. We hebben zoveel lekkers dicht bij huis! Voor een mango uit India is 200 liter water nodig, voor een appel uit de Flevopolder maar 0,2 liter. Om het nog maar niet te hebben over de reis die die mango moet maken.” Maar wat nu bij een slechte oogst? “Tsja, dat komt voor. Een aantal jaar geleden was de frambozenoogst heel slecht. Dan passen we ons assortiment aan en is er even geen of minder frambozenijs.”

Na het succes van Nice fruitijs volgde uitbreiding naar roomijsjes. Daar werd flink over gediscussieerd: gaan we voor veganistisch of niet? “Uiteindelijk besloten we dicht bij onszelf te blijven,” zegt Nina. “Ik ben zelf ook niet veganistisch, maar geloof wel in gezond, bewust en met mate eten. Daar is ons assortiment een weerspiegeling van.” De melk en room zijn uiteraard biologisch, waarbij rekening wordt gehouden met de gezondheid van de Nederlandse bodem en de biodiversiteit. “Hoewel we dus geen veganistisch ijsmerk zijn, maken we óók vegan ijs van zelfgemaakte hazelnootmelk. Zo willen we laten zien dat een vegan ijsje ook heel lekker en romig kan zijn.”

En de chocolade? “Die komt onder andere van de Amsterdamse organisatie Original Beans. Met hun projecten creëren ze werkgelegenheid in andere delen van de wereld, en zorgen ze tegelijkertijd voor behoud van biodiversiteit. Door cacao in bosrijke omgevingen te verbouwen, gaan ze ontbossing tegen en beschermen ze bedreigde diersoorten als berggorilla’s en paradijsvogels. Ze steunen lokale gemeenschappen en werken op een gelijkwaardige manier samen. En het is natuurlijk ook gewoon hartstikke lekker.”

Stap 2: Handgemaakte productie

Het allereerste Nice ijsje maakte Nina met de hand. En zo gebeurt het tien jaar later nog steeds, in de ijsfabriek van hun productiepartner in Friesland. Samen gaven ze het productieproces vorm, waarbij ze trouw bleven aan de originele werkwijze en kwaliteitseisen. Het proces gaat als volgt: de verse ingrediënten worden gemixt tot een soort smoothie. Even proeven of het goed op smaak is, daarna wordt het met de hand in mallen gegoten en in de vriezer gestopt. Sommige ijsjes hebben een dip van bijvoorbeeld chocolade, en ook dat gebeurt met de hand. Daarna zijn ze klaar om ingepakt te worden. Uiteraard zijn er bij iedere stap de nodige kwaliteitscontroles. “Sinds de eerste jaren hebben we veel verbeterd. Zo kreeg een van onze partners een kromme arm van het 1-voor-1 halen van de ijsjes uit onze mal. Nu hebben we grotere vormen, waaruit je met één beweging bijna 50 ijsjes haalt. Zo maken we iedere keer weer een stap.”

IJsjes worden met de hand gemaakt

Een belangrijke drijfveer om het productieproces te blijven optimaliseren, is dat de ijsjes ook qua prijs toegankelijk moeten zijn. “Onze ingrediënten zijn van hoge kwaliteit, en onze ijsjes handgemaakt. De enige manier waarop we het betaalbaar kunnen houden is onze productie zo slim en efficiënt mogelijk in te richten. Daar blijven we in investeren.”

In 2018 groeide de productie zodanig dat er een nieuw pand gebouwd moest worden. “Dat wilden we natuurlijk zo duurzaam mogelijk doen. Met een resultaat om trots op te zijn: het hele dak ligt vol zonnepanelen en een gasaansluiting is er niet. We produceren energieneutraal, alle nodige energie voor productie en opslag komt direct van de zonnepanelen."

Stap 3: Onderweg naar de ideale verpakking

Nina droomt van een ijsverpakking van 100% papier die hup, bij het oud papier kan. Helaas is dat (nog) niet zo eenvoudig te realiseren. “Voor optimale kwaliteit en om te voldoen aan de eisen rondom voedselveiligheid, gebruiken we nu nog een binnenfolie. Met onze verpakkingspartner zoeken we hard naar alternatieven. We hebben al veel nieuw materiaal getest, tot nu toe niet met de gewenste uitkomst. Blijkt dat er toch weer iets gaat lekken, na 9 maanden in de vriezer.”

Even overwoog ze een composteerbare verpakking, maar ‘dat voelde als een wassen neus’. “Stel dat je een ijsje haalt in een pretpark, hoe groot is dan de kans dat de verpakking op een composthoop belandt? Die gaat gewoon in de dichtstbijzijnde prullenbak, bij het restafval. Om dan te verkondigen dat je een composteerbare verpakking hebt, gaat z’n doel voorbij. Maar er zijn al bepaalde tussendoorrepen met een verpakking van 100% papier, dus wij gaan door met testen tot het lukt.”

Stap 4: Van fabriek naar verkooppunt

NICE ijsjes familieverpakking
In een verpakking van NICE zitten zoveel mogelijk ijsjes om ruimte te besparen

Vanuit de ijsfabriek in Friesland vervoert een distributiepartner (ook al tien jaar betrokken) de ijsjes naar alle verkooppunten in Nederland en daarbuiten. Want sinds een jaar of vier kunnen ook mensen in België, Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk genieten van Nice ijs. “Nu we steeds meer kilometers afleggen, kijken we samen goed naar hoe we onze footprint zo klein mogelijk kunnen houden.”

Veel voedingsproducenten maken een (te) grote verpakking voor hun product, weet Nina te vertellen. Zo wekken ze de indruk dat je als consument veel waar krijgt voor je geld. “Maar eigenlijk koop je lucht. Wij doen dat precies andersom. Als je een pak met onze ijsjes koopt, denk je misschien ‘Zó, die doos zit vol’. Dat doen we met opzet. Hoe maken we de afmetingen van onze verpakkingen zo klein mogelijk, en hoe krijgen we zo veel mogelijk ijsjes in een doos? Zo efficiënt mogelijk verpakken betekent niet alleen minder materiaal, maar vooral ook minder ritjes en een kleinere footprint.”

Stap 5: Promotie met natuurlijke materialen

De ijsjes van Nice worden verkocht in (bio)winkels, supermarkten en de horeca. Vooral in horecagelegenheden is er behoefte aan promotiemateriaal, om te laten zien welke smaken ze verkopen. Nina: “Daarom werken we samen met Stichting Stunt. Deze sociale werkplaats maakt houten borden, waar het aanbod met kartonnen kaartjes samengesteld kan worden.”

“We werken zoveel mogelijk met natuurlijke materialen die afbreekbaar of recyclebaar zijn. Onze missie is om de verbinding tussen eten en de natuur te versterken door de producten die we maken. Ik wil die verbinding in ieder aspect van ons merk doorvoeren. Als je ijsjes verkoopt van vers biologisch fruit, en je hebt een kunststof bord met felle kleuren dat je ieder jaar vervangt, dan schuurt dat. Het moet kloppen en effectief zijn.”

 

Of Nina kritisch is op waar ze haar ijsjes verkoopt? “Nee hoor, dat gaat eigenlijk vanzelf. De plekken waar ze Nice verkopen, zijn automatisch plekken die bewuste keuzes maken en hun assortiment met aandacht samenstellen. Het leuke is dat er steeds meer van dat soort plekken komen. Tien jaar geleden kregen we nog te horen ‘Biologisch? Nee dankjewel, dat lust ik niet’. We hebben nog een hoop te winnen, maar dat soort teksten horen we gelukkig niet meer.