Bij het aanpakken van grote problemen is het altijd de uitdaging om niet – onbedoeld – nieuwe problemen te creëren. De voorbeelden waar het misging zijn legio. Zo bouwden we dammen voor waterkracht, maar vernietigden daarbij lokale ecosystemen. En we zetten antibiotica in tegen bacteriële infecties, maar veroorzaakten door overmatig gebruik weer bacteriële resistentie. Vaak proberen we problemen op te lossen, zonder oog te hebben voor de bijwerkingen.

Dit geldt ook voor de energietransitie, waar dit fenomeen bekend staat als ‘carbon tunnelvisie’. We vergeten de neveneffecten van ons streven naar schone energie. Eén van die neveneffecten is de stijgende grondstoffenbehoefte, die tot grote problemen gaat leiden.

Toenemende vraag

Voor de bouw van windmolens, zonnepanelen, warmtepompen en accu’s hebben we allerlei materialen nodig. De elektrificatie van transport en infrastructuur betekent een sterke stijging van de vraag naar mineralen en metalen. En ook voor het afvangen en opslaan van broeikasgassen zijn allerlei metalen nodig, zoals kobalt, nikkel en mangaan.

Naar verwachting zal de vraag naar grondstoffen tot en met 2060 met 60 procent stijgen, zo betoogde het International Resource Panel onlangs in een rapport. Een belangrijk deel van deze toenemende vraag komt op het conto van de energietransitie. En dat terwijl de wereldeconomie tussen 2016 en 2021 al bijna evenveel materiaal gebruikte als gedurende de hele twintigste eeuw.

Enorme vervuiling

Zonder sturend beleid zal de transitie naar schone energie dus gepaard gaan met enorme vervuiling op andere vlakken. Daar komt bij dat de grootste voorraden aan benodigde grondstoffen zich veelal in landen bevinden waarvan het Westen liever niet afhankelijk wil zijn en waar de mensenrechten nogal eens met voeten worden getreden. Denk aan de kobaltmijnen in Congo.

Zelfs als we op een minder vervuilende manier gaan mijnen, zorgt het omwoelen van de aarde nog steeds voor biodiversiteitsverlies. Om nog maar te zwijgen van het hoge energieverbruik; zo’n 11 procent van het mondiale energieverbruik gaat al naar grondstoffenwinning.

Grondstoffen hergebruiken

Moeten we dan stoppen met de energietransitie, zeker nu het draagvlak hiervoor wereldwijd toch al afneemt? In een wereld waarin haast elke dag nieuwe temperatuurrecords worden bereikt, is dat simpelweg geen optie. Beter kiezen we voor de optie waarin innovatie en circulariteit voorop staan. Voeren we deze optie goed uit, dan kunnen we het verbruik van steeds nieuwe (en eindige hoeveelheden) grondstoffen vervangen door een beperkte hoeveelheid grondstoffen die we keer op keer gebruiken. Dat hadden we al veel eerder moeten doen.

Zo was het handig geweest als we in het ontwerp van de eerste zonnepanelen en windmolens al hadden nagedacht over hergebruik. Omdat we dat toen hebben nagelaten, blijkt recycling in de praktijk erg lastig.

Recht op reparatie

Maar er is meer mogelijk. De beste manier om de negatieve effecten van grondstoffendelving te voorkomen, is door zo min mogelijk te mijnen. Om dit te realiseren moeten we allereerst op grote schaal grondstoffen terugwinnen uit afgedankte producten. Wetgeving en standaardisatie van bijvoorbeeld elektronica helpen hierbij. De USB-C-aansluiting, verplicht bij de laatste iPhone van Apple, is daarvan een klein voorbeeld, omdat de wirwar van grotendeels overbodige snoertjes in de keukenla iets kleiner kan worden. Een ander voorbeeld is het recht op reparatie dat de Europese Unie in wetgeving wil vastleggen. Hierdoor kunnen spullen sneller en makkelijker worden gerepareerd. Neem de duurzame Fairphone. In deze telefoon zijn alle modules vervangbaar, dus ook door componenten die technologisch verbeterd zijn. Het kan dus. Waarom niet voor alle producten?

Als overheden producenten daarnaast verplichten om producten demontabel te maken, wordt niet alleen reparatie, maar recycling en splitsing van grondstoffen makkelijker. Een materialenpaspoort, wat aangeeft welk materiaal waar zit, kan dan zeer behulpzaam zijn.

Waar een wil is

Is dat alles? Nee, want uiteindelijk gaat het ook om gedrag. Een afnemende vraag naar energie is dé manier om minder grondstoffen te hoeven gebruiken of hergebruiken. Europa heeft, na de Russische inval in Oekraïne, al bewezen dat het heel wat efficiënter met energie kan omgaan, nu we daartoe worden gedwongen. Waar een wil is, is dus een weg. Maar blijf wel om je heen kijken als je die weg aflegt.

Hans Stegeman is hoofdeconoom van Triodos Bank. Deze column verscheen eerder in het Financieele Dagblad.