In juli werd de warmste dag in de recente geschiedenis geregistreerd. Alarmerend? Zeker. Toch raken we tegenwoordig ongevoelig voor dit soort nieuws. De afgelopen 13 maanden is er namelijk elke maand een nieuw wereldwijd temperatuurrecord gevestigd. De kans is inmiddels groot dat we de maximale bovengrens van 1,5 graden Celsius opwarming, die in het Akkoord van Parijs is vastgelegd, begin 2030 al overschrijden.

Je zou denken dat we de noodzaak en urgentie van de energietransitie dus wel voelen. Toch lijkt de hittestress eerder te leiden tot passiviteit. Ondanks alle alarmerende berichten lukt het maar niet om het benodigde kapitaal voor de energietransitie bij elkaar te krijgen. Wat moet er gebeuren om klimaatfinanciering te versnellen?

Wat is er nodig?

Klimaatfinanciering omvat een breed scala aan financiële instrumenten om klimaatproblemen aan te pakken. Denk bijvoorbeeld aan subsidies en leningen van publieke instellingen, zoals regeringen en multilaterale fondsen. Of aan groene obligaties, koolstofheffingen en particuliere investeringen. Al deze financiële middelen zijn gericht op het beperken van de gevolgen van klimaatverandering. Of op het vergroten van de veerkracht en aanpassing aan de nieuwe realiteit waarmee we ons geconfronteerd zien.

Om de doelstellingen van het akkoord van Parijs te halen, moeten de momenteel beschikbare financiële middelen minimaal verdrievoudigd worden. Financiering wordt dan ook vaak gezien als een kritiek knelpunt als het gaat om klimaatverandering. Ondanks aanzienlijke inspanningen blijft er een gapend tekort in de benodigde financiering. Dit probleem wordt ook wel een 'financieringskloof' genoemd – een mismatch tussen het aantal projecten dat financiering nodig heeft en het beschikbare kapitaal om die daadwerkelijk te financieren. Het Climate Policy Initiative schat dat er tussen nu en 2030 jaarlijks USD 6,2 biljoen aan klimaatfinanciering nodig is om op netto nul uitstoot uit te komen. Dit loopt op tot USD 7,3 biljoen tegen 2050 - een cumulatief totaal van bijna USD 200 biljoen.

Asymmetrie van financiën

Moeten we dat bedrag dan maar gewoon maar beschikbaar stellen voor de energietransitie? De werkelijkheid is (helaas) complexer. Overheden en de financiële sector blijven namelijk nog steeds veel geld steken in fossiele energie. Volgens het Internationaal Monetair Fonds bedroegen de wereldwijde subsidies voor fossiele brandstoffen in 2022 nog 7 biljoen dollar, oftewel 7,1 procent van het wereldwijde BBP. Het gaat dus niet in de eerste plaats om het vinden van nieuwe middelen, maar om het hérverdelen van bestaande gelden. We moeten kapitaal losweken van de fossiele sector, om het vervolgens te alloceren richting de energietransitie.

Er is een reden waarom kapitaal nog steeds verkeerd wordt ingezet: fossiele brandstoffen bieden nu eenmaal een hoger rendement in vergelijking met hernieuwbare energiebronnen. Dit weerspiegelt de zogeheten ‘asymmetrie van financiën’. Het is gemakkelijker om te profiteren van uitbuiting van de natuur, waar hulpbronnen en externe factoren te laag geprijsd zijn en wat leidt tot schadelijke uitstoot. Investeren in zaken als natuurherstel is een veel grotere uitdaging, omdat het vaak een beperkt financieel rendement oplevert, ondanks dat het aanzienlijke publieke waarde creëert. Het heroriënteren van kapitaal vereist dan ook een omslag in het denken, waarbij erkend wordt dat privéwinsten niet ten koste mogen gaan van het publieke welzijn.

Innovatieve klimaatfinanciering

Als gevolg van deze financiële asymmetrie worden er allerlei innovatieve financiële mechanismen bedacht om de financiering van klimaatmitigatie toch haalbaar te maken. En het goede nieuws is dat er wel degelijk vooruitgang wordt geboekt - de markt groeit over de hele linie. Toch zijn de volumes nog ver verwijderd van wat er nodig is om de wereldwijde klimaatdoelstellingen te halen.

Hoe werd die vooruitgang geboekt? Ten eerste is er een toenemende verschuiving naar zogeheten ‘blended finance’, waarbij publieke middelen de initiële verliezen en risico's dekken en zo particulier kapitaal aantrekken. In 2023 bereikte blended finance een vijfjarig hoogtepunt, waarbij klimaatgerelateerde blended finance met 107 procent toenam, van 5,6 miljard USD in 2022 tot 11,6 miljard USD in 2023. Hoewel deze vooruitgang bemoedigend is, blijven de inspanningen beperkt in de bredere context van wat nodig is om de klimaatcrisis aan te pakken.

Ten tweede kende de markt voor groene obligaties - leningen gericht op de financiering van duurzame projecten, waaronder klimaatinitiatieven - een sterk eerste kwartaal van 2024, nadat 2023 ook al een goed jaar was. De totale uitgifte ligt op koers om in 2024 1 biljoen USD aan te tikken. De keerzijde is dat de grootste uitgevers van die groene obligaties, voornamelijk overheden, tegelijkertijd hun subsidies voor de fossiele sector verhoogden.

Ten derde bieden koolstofmarkten een innovatieve aanpak van klimaatfinanciering. Deze markten bestaan deels omdat regelgevende instanties koolstofprijsplafonds hebben ingevoerd, met als grootste voorbeeld het EU-emissiehandelssysteem (ETS). In 2023 werden er wereldwijd ongeveer 12,5 miljard ton koolstofemissierechten verhandeld, waarbij de waarde van de markt 949 miljard USD bedroeg, een stijging van 2 procent ten opzichte van 2022. Het ETS was goed voor 87 procent van het wereldwijde totaal. Verwacht wordt dat deze markt nog verder zal groeien als overheden strengere emissieregels invoeren.

Op dit moment ligt de nadruk op vrijwillige koolstofmarkten, waar inspanningen voor natuurherstel inkomsten genereren door de verkoop van koolstofkredieten. Deze markten zijn echter omgeven door controverse, zoals zorgen over normen, greenwashing en de winstgevendheid van projecten. Hoewel de vrijwillige koolstofmarkten veelbelovend zijn als innovatieve oplossing, bevinden ze zich nog in de beginfase, met een geschat wereldwijd volume van slechts 3 miljard USD dit jaar. Gezien de omvang van de uitdagingen waar we voor staan, is dit bedrag nauwelijks een druppel op een gloeiende plaat.

Het hoofd koel houden

Best positieve ontwikkelingen dus, maar niet genoeg om de planeet af te koelen. De extra financiering die nodig is voor klimaatmitigatie en -adaptatie moet daarom niet alleen komen van financiële innovaties, maar ook van sterk beleid. Denk bijvoorbeeld aan een wereldwijde koolstofbelasting, afschaffing van subsidies voor fossiele brandstoffen, verplichte normen voor opkomende markten (zoals koolstofkredieten) en een bindende verplichting voor regeringen om fossiele brandstoffen uit te faseren. Dergelijke maatregelen zouden een gelijk speelveld creëren. Daardoor wordt het makkelijker voor mainstream financiering om de energietransitie te ondersteunen, zónder alleen te vertrouwen op financiële innovatie.

Uiteindelijk moeten we het hoofd koel houden: de financiering van de energietransitie is meer gebaat bij het afbouwen van de financiering van fossiele brandstoffen dan bij financiële innovaties.