Het schemert als bezoekers van het Oerol festival - dat elk jaar in juni plaatsvindt - over het strand van Terschelling lopen. Ze volgen vier sopranen gekleed in zandkleurige regenjassen met ieder een megafoon. Verspreid over het strand staan grote palen met speakers waar een soundscape uitkomt; geluid van misthoorns, dichtregels, zang… De zangeressen lopen de branding in en de zee klotst tegen hun laarzen. Terug op het strand mag het publiek zelf over het strand dwalen. Blijf je een zangeres volgen? Loop je naar een paal? Of blijf je bij de ruisende zee staan? Dit is de landschapsopera Signaal bij Schemersdonker.

Democratische ruimte

“Wij proberen een ruimte te creëren, waar ieder zijn eigen verhaal kan maken”, vertelt Jeroen Strijbos. “Met eigen herinneringen en eigen emoties. Dat is heel spannend eigenlijk, want je kan het niet regisseren van tevoren." Rob van Rijswijk vertelt dat ze met een cultuurfilosoof spraken over hun werk. “Hij zei: ‘Jullie weten een moment van stilte te creëren, waarin je jezelf weer kan horen.’ En dat klopt, volgens mij. We leggen niets op. Wat we daarmee bereiken, is dat het publiek zichzelf vindt en dat er eigen verhalen boven komen.”

De voorstelling Signaal reist rond en landt steeds op een andere plek op de wereld. Voor elke plek wordt een nieuwe compositie gemaakt, die de geschiedenis en invloeden van die plek verbeeldt. “We vertellen het lokale verhaal met onze kunst”, zegt Strijbos.

Computers waren nog niet de standaard

Strijbos en Van Rijswijk leerden elkaar eind jaren negentig kennen in Utrecht, waar ze beide muziektechnologie studeerden. Van Rijswijk: “We speelden al in bands, als gitarist en toetsenist, maar door de studie leerden we met nieuwe technologie werken. Dan ga je onderzoeken wat je daar artistiek mee kunt. Daar lag avontuur, met al die nieuwe samples en synthesizers en alles wat ontstond. Op dat moment hadden we het niet in de gaten, maar we liepen vooraan in alle ontwikkelingen wat betreft computers. We werkten er al mee op school, maar eigenlijk was het helemaal niet de standaard. Er was nog maar net e-mail.”

Doordat ze een opdracht samen deden, merkten ze dat ze dezelfde gedachten en behoeftes hadden. “We luisterden in het klaslokaal, onder de TL-balken, naar composities die op de computer waren gemaakt, uit twee speakers. Door die setting kon ik me er niet concentreren”, vertelt Strijbos. “Het kan toch niet de bedoeling zijn om die muziek zo tot je te nemen, dacht ik toen.” Daar begon de zoektocht naar andere manieren om muziek te ervaren. “Want ook in het theater kon ik me vaak niet concentreren op de vele teksten. Of wanneer er hele technische muziek werd gespeeld. Ik begreep wel dat het mooi in elkaar zat, maar emotioneel gebeurde er bij mij niet veel. Ik ervaarde vooral wat ik er niet zo aantrekkelijk aan vond.

In de jaren die volgden, zochten ze tijdens optredens steeds vaker de interactie op met het publiek. Ze lieten bijvoorbeeld het publiek om hen heen zitten, waardoor ze konden meekijken op hun laptop en de schuifjes waar ze aan draaiden. Van Rijswijk: "En ook al snappen ze dan nog niet wat je precies doet, je geeft wel meer openheid.”

Uiteindelijk stapte het kunstenaarsduo uit de concertzaal. Tegenwoordig maken ze werk in de openbare ruimte. “Je kan muziek op zoveel manieren ervaren”, zegt Strijbos. Zo maakten ze voor het Norfolk & Norwich Festival in Engeland een audio-wandeling, waar ze een app voor ontwikkelden. Van Rijswijk: “De wandeling liep over een landgoed. Via GPS weet de app waar je loopt en die laat dan iets horen. Dat kan een baslijn zijn, een viool, een stem. Maar we weten van tevoren niet hoe mensen lopen. We componeren dus niet in tijd, maar in ruimte. Het moet altijd kloppen, maakt niet uit hoe je loopt.”

Klimaatproblematiek

Strijbos en Van Rijswijk zijn dus niet alleen componisten. Ze ontwikkelen ook allerlei nieuwe concepten. Strijbos: “Ik weet niks van elektronica, ik ben ook maar een componist. Maar als ik een idee heb, onderzoek ik wel hoe ik het mogelijk kan maken.” Bijvoorbeeld in de vorm van een app dus, maar de kunstenaars ontwierpen (in samenwerking met een designer) ook een schommelstoel die geluid maakt. Op dit moment zijn ze bezig met een muziekwerk met zonnepanelen. Strijbos: “Een groot aantal kleine en middelgrote zonnepanelen staat verspreid opgesteld op een groot veld. Elk paneel krijgt een eigen zangstem, alle panelen samen vormen een harmonieus koor. Terwijl je daar als bezoeker tussendoor loopt, of bij één van de panelen gaat zitten, word je ondergedompeld in een ruimtelijke compositie, uitgevoerd door vele onzichtbare koorstemmen en strijkers.”

Dat is overigens niet de eerste keer dat Strijbos en Van Rijswijk inhaken op de klimaatproblematiek. Strijbos: “Voor het La Strada Festival in Oostenrijk componeerden we een landschapsopera voor één van de hoogste punten in de Noordelijke Alpen: de Dachsteingletsjer. Een plek die over ongeveer dertig jaar verdwenen is. Onze werken proberen altijd het landschap, de muziek en het publiek met elkaar te verbinden. We hopen oprecht meer aandacht te vragen voor de afschuwelijke klimaatramp die zich momenteel voltrekt.