De Nederlandse natuur staat al jaren onder druk. Oorzaken hiervoor zijn onder andere de uitbreiding van steden, het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen, klimaatverandering en eenzijdige, intensieve landbouw. Deze factoren leiden tot een afname van het aantal bestuivers, wat zorgwekkend is. Een groot deel van onze voedselvoorziening hangt namelijk af van de bestuiving door insecten. Gelukkig groeit het bewustzijn dat iedereen met een tuin, door natuurvriendelijke aanpassingen, een positieve bijdrage kan leveren. De Groene Tuincoach, Anniek Veltman, helpt mensen met het verduurzamen van hun tuin, en hieronder deelt ze haar tips.
Het mag best een beetje wild
“Ik hoor gelukkig steeds vaker van klanten dat het best een beetje wild mag”, vertelt Anniek Veltman lachend. Of de tijd van strak gemaaide gazonnetjes - of erger nog, tegels en kunstgras - nu echt voorbij is, durft Anniek niet te zeggen, maar ze vertelt: “Mensen die mij om hulp vragen, zijn zich er van bewust dat hun tuin weinig bijdraagt aan de lokale natuur en willen daar iets aan doen. In de tuinen waar ik kom, zijn er wel eens tegels en kunstgras, maar die mag ik er dan uithalen. Ik zie wel een groeiend bewustzijn bij mensen dat hun tuin - klein of groot - de ideale plek is om de natuur een handje te helpen. Mensen worden een beetje wakker.”
1. Laat je tuin in de herfst zoveel mogelijk met rust
Anniek: “Hoe meer ik met mijn vingers in de tuin zat, hoe meer ik me verbaasde en ervoer dat alles in de natuur met elkaar samenhangt. Zo zijn het vaak de kleine dingen die een groot verschil maken. De meest simpele tip is om gevallen bladeren te laten liggen. Door je blad niet op te ruimen maar op de grond te laten, voeg je voeding en organische stof toe aan de aarde en daar profiteert het bodemleven weer van. Mijn tuin helemaal netjes maken voor de winter doe ik ook niet. Eigenlijk maakt dit je tuin ook alleen maar interessanter. Een rommelige tuin is voor bijvoorbeeld egels een fijne plek om te overwinteren. En de zaaddozen van uitgebloeide bloemen zijn weer wintervoer voor vogels.” Geniet dus van je tuin en ruim zo min mogelijk op. Zo verstoor je de natuurlijke processen in je tuin niet.
2. Alleen snoeien als het nodig is
Meestal hoef je bomen en struiken in je tuin niet elk jaar te snoeien. Anniek: “Bomen en planten worden in de vrije natuur niet gesnoeid. In de tuin is dat over het algemeen ook niet nodig. Soms raad ik het zelfs af. Voor late bestuivers en vogels zijn struiken die in de winter bloeien of bessen geven, zoals Klimop en Vuurdoorn, een belangrijke voedselbron. Ook zijn struiken een perfecte plek voor vogels en insecten om in de winter in te schuilen. Zet je heggenschaar dus liever in het voorjaar in je ontplofte Klimop of knip echt alleen de takken weg die in de weg zitten.”
Wel elk jaar snoeien: fruitbomen of bessenstruiken
“Sommige struiken moet je wel jaarlijks snoeien, denk aan fruitbomen of bessenstruiken, zoals frambozen en rode bessen. Snoeien stimuleert de planten om volgend jaar genoeg bloemen aan te maken en daarna lekker veel oogst te geven. Door een fruitboom goed te snoeien, komt er genoeg lucht en licht in de kroon. Je voorkomt er ook mee dat schimmelziektes vat krijgen op de boom. Het najaar kan een goed moment zijn om te snoeien, omdat de sapstroom bij veel planten dan in de ruststand is."
Meestal snoei je bladverliezende struiken en bomen in de late herfst of winter. In het voorjaar zijn de vaste planten aan de beurt. Je schuift dan het bruine blad en de verdorde stelen aan de kant, zodat er weer ruimte ontstaat voor nieuw groen.
Weet je niet precies wanneer je welke plant of boom kunt aanpakken? Check dan de snoeikalender.
Gebruik schoon en scherp snoeigereedschap
“Gebruik altijd schoon en scherp snoeigereedschap als je gaat snoeien. Scherp gereedschap zorgt ervoor dat de schade aan de plant zoveel mogelijk beperkt blijft. Schoon gereedschap voorkomt dat schimmels en bacteriën via de wonden binnendringen, waardoor de plant ziek kan worden. Je kunt twee dingen doen met de takjes na het snoeien: je kunt het groen afvoeren uit je tuin door het in de kliko te gooien, maar liever laat je restjes in je tuin liggen. Leg het bijvoorbeeld ergens achterin je tuin of onder een struik. Vogels, egels en insecten zullen je hier dankbaar voor zijn. Zie het als een dekentje voor de winter.”
3. Plant dit najaar inheemse planten
Het najaar is een heel goed moment om aan te planten. De zon schijnt niet meer zo fel, de bodem heeft nog een lekkere temperatuur en er valt meer regen, waardoor je minder water hoeft te geven. De plantjes kunnen in het volgende jaar sterk starten omdat ze nog genoeg tijd hebben om goed te wortelen.
Anniek: “Wil je nieuwe planten in de tuin, kies dan - naast gifvrije exemplaren - voor inheemse soorten. Juist planten die van nature in Nederland voorkomen, zijn erg belangrijk voor de biodiversiteit. Vlinders, vogels en bijen weten ze moeiteloos te vinden omdat de natuur er al een connectie mee heeft.
Bepaalde planten zijn specifiek aantrekkelijk voor bepaalde bestuivers. Vlinders die we veel in onze tuinen zien zoals Atalanta’s en Dagpauwogen zijn zwaar afhankelijk van brandnetels. De rupsen van deze vlinders eten niets anders dan brandnetels. Als brandnetels verdwijnen op bepaalde plekken, verdwijnen ook deze (en nog meer) vlinders op die plekken.
Een ander voorbeeld zijn de klokjesbijen die stuifmeel halen uit planten uit de klokjesfamilie (campanulacae). Soms slapen deze bijen zelfs in de klokjesbloemen. Deze planten zijn inmiddels op veel plekken in de Nederlandse natuur verdwenen maar door aanplant in tuinen, verschijnen er steeds meer in de bebouwde omgeving. Goed nieuws voor de Klokjesbijen dus. Voor andere planten en hun relaties kan het minder goed aflopen. Het is dus van groot belang om dit probleem letterlijk bij de wortel aan te pakken en ervoor te zorgen dat inheemse planten niet verdwijnen.”
4. Kies altijd voor gifvrije planten
Anniek: “Zorg ervoor dat de planten die je koopt wel gifvrij zijn. In grote tuincentra bevatten veel planten helaas nog vaak gif om plaaginsecten of ziektes tegen te gaan. Maar dit gif bestrijd niet alleen plaaginsecten, ook veel insecten die wél nuttig zijn, zoals bestuivers, sneuvelen. Bovendien zijn deze pesticiden niet alleen schadelijk voor insecten, maar ook voor dieren die deze insecten eten. Vogels, kikkers, padden en egels bijvoorbeeld. Het gif werkt echt door in de hele keten. Zeker weten dat een plant gifvrij is geteeld? Koop dan planten met een biologisch keurmerk.
We weten ook niet precies hoelang gif in de plant en in de bodem blijft, vanwege het gebrek aan onderzoek. Het verschilt per middel of, en wanneer, de schadelijke effecten verdwijnen. Weet je niet zeker of de planten in je tuin pesticiden bevatten, omdat je ze niet zelf hebt geplant? Dan kun je de plant het beste flink terug snoeien. Zo bevat de plant veel minder of zelfs geen pesticiden meer. Gooi dit snoeiafval niet in de groene kliko, onder een struik of op de composthoop, maar bij het gewone huisvuil. Zo zorg je ervoor dat eventuele restanten van gif niet in de natuur terechtkomen.”
Biologisch = geen gif en geen kunstmest
"Biologische planten zijn dus zonder gif en ook zonder geen kunstmest gebruikt. Kunstmest kun je zien als een soort infuus dat planten snel opkweekt. Ze storten vaak snel in zodra het infuus weg is. Biologische planten kunnen prima zonder kunstmest, want de planten groeien op een gezonde bodem en krijgen de tijd om te groeien. Kwekers zetten vogels, libellen, lieveheersbeestjes en oorwurmen in om plagen te bestrijden. Die beestjes zorgen ervoor dat de planten niet volledig worden kaalgevreten en verhogen de weerbaarheid tegen ziektes en plagen. Als ze eenmaal bij jou in de tuin staan, merk je dat een biologisch gekweekte plant sterk is en zich heel goed kan redden zonder een infuus van kunstmest of gifcocktails.”
Anniek: “Koop je planten, bloembollen en zaden het liefst met een biologisch keurmerk of bij een biologische kweker. Of vraag bij je lokale kweker of particuliere tuincentrum of er pesticiden zijn gebruikt. Koop ze niet als je geen duidelijk antwoord krijgt. Dan weet je namelijk niet zeker of je plant bijdraagt aan de biodiversiteit.”
5. Plant biologische bloembollen in de herfst
Blauwe druifjes, sneeuwroem en krokussen bloeien vroeg in het voorjaar en zijn heel aantrekkelijk voor bijen en hommels. Bloembollen fungeren als voedsel- en energieopslag voor planten en zijn eigenlijk een soort ondergrondse voorraad. Omdat bollen een koude periode nodig hebben om in bloei te komen, kun je ze het beste in oktober planten.
Vind je het moeilijk om planten te kiezen voor je tuin? Schrijf dan eens op in welke maanden de planten in je tuin bloeien. Zo kom je erachter wanneer er even niets bloeit. Daar kun je dan iets aan doen. Anniek: “In beplantingsplannen zorg ik er altijd voor dat de bloeiboog compleet is. Zo bloeit er altijd iets in je tuin. Je helpt bijen, vlinders en zweefvliegen aan voedsel. In de bloeiboog zijn bloembollen ook belangrijk. Er is veel keuze in vroegbloeiende bollen, zoals blauwe druifjes, sneeuwroem en krokussen. Planten als klimop en winterjasmijn bloeien juist in de herfst of zelfs de winter, wanneer al het andere al is uitgebloeid."
Heb je vragen voor Anniek of tips? Laat het dan weten in een reactie.
Bedankt voor je reactie!
Bevestig je reactie door op de link in je e-mail te klikken.